Kwartaal 03 blad (Kunst in Bedrijf, 1991)

ínhoud 04 H.J.H. HOFLAND De kunst op de schappen 10 PIETJE TEGENBOSCH Kunst in bedrijf 20 LIESBETH DEN BESTEN Het kunstobject als onderscheiding 24 ROBERT-JAN MÜLLER Een representatief beeld Het is niet de eerste keer dat overwegingen, motieven en keuzes voor kunst­­toepassingen in het bedrijfsleven worden gepeild. Wat bezielt het bedrijf om een collectie op te zetten of een kunstwerk in opdracht te laten maken. Soms is het antwoord direct en voor de hand liggend: de kunst in het Nederlandse bedrijfsleven blijkt bon ton. Op een ander moment wordt het samenstellen van een collectie gevoed door ontvankelijkheid, nieuwsgierig­heid en geïnteresseerdheid en krijgt een collectie een eigen betekenis voor de mensen in een bedrijf. redactioneel “Iedere collectie die niet particulier is - en daarmee een strikt persoonlijke smaak weergeeft, of een strikt persoonlijke manier van geldbelegging - hoort gericht te zijn op een groot aantal voorkeuren. Die zijn er in twee soorten: de voorkeur die men van zichzelf kent en de andere, die bij de aan blik van wat men niet kent, wordt wakker gemaakt” brengt H.J.H. Hofland in zijn bijdrage “De kunst op de schappen” naar voren. In dit nummer zijn de meningen en inzichten opgetekend bij British American Tabaccoes en NCR te Amsterdam; OTRA NV/Technische Unie te Amstel­veen; NWO en Nationale Nederlanden te Den Haag; Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn en de Nederlandse Spoorwegen te Utrecht; Hoofd­groep Gezondheidsonderzoek TNO in Leiden en bij AHOLD te Zaandam. Aparte aandacht krijgen de prijzen van de VVV te Amsterdam en van het VNO in Den Haag.

Next